Blog 1: Het bloed kruipt waar het niet gaan kan

Sheila van der Laan • 3 juni 2020
Ik zal eerlijk bekennen dat ik tijdens mijn studie fysiotherapie een middelmatige student was. Ik ben geen leerwonder zoals mijn zus en broer en biologie was op de middelbare school niet mijn sterkste vak. Ik kan me de tijden nog herinneren dat mijn zus me probeerde te helpen door me te overhoren. Ze verzon dan voor haar logische ezelsbruggetjes. Dat deze voor mij totaal niet werkten en mijn zus uiteindelijk diegene was die meer over het thema wist dan ik, noem ik voor het gemak maar even een bijzaak.

Toen ik aan mijn ouders vroeg of ik nog een studie mocht gaan volgen (ik had toen net mijn diploma Toeristisch Management op zak), was de eerste vraag: “Welke studie dan?”. “Euhm nou ja ik had bedacht fysiotherapie te gaan studeren”, zei ik ietwat aarzelend. Waarop mijn moeder verbaasd reageerde: “Fysiotherapie? Maar dan moet je toch wat afweten van biologie? Dat weet jij toch helemaal niet?” (Waarmee ze overigens wel een punt had bleek later tijdens mijn studie)
Toen ze het idee even had laten bezinken, zei ze: “Ach, het is ook eigenlijk niet zo raar hè? Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Je opa fysiotherapeut, je vader fysiotherapeut en nu jij.” Na een korte stilte voegde ze eraan toe: “Ik weet zeker dat opa trots op je was geweest.” 

Dus zo gezegd zo gedaan. Ik meldde me aan als student fysiotherapie. Dat deze studie een stuk zwaarder bleek dan mijn eerdere hbo opleiding werd al snel duidelijk. Met her en der een herkansing vocht ik me door al mijn studieboeken en praktijklessen heen en kwam ik in mijn laatste studie- tevens stagejaar. Nu zou het echt gaan gebeuren. Echte patiënten met echte klachten. Want oefenen op medestudenten is natuurlijk hartstikke leuk en aardig, maar acteren is nou niet bepaald het sterkste punt van de gemiddelde student fysiotherapie. Want hoe speel je als twintig jarige student dat je een patiënt bent van 80+ met verhoogd valrisico? Dus ik was maar wat blij met het feit dat ik eindelijk aan echte patiënten mocht gaan “sleutelen”. 

Vol goede moed begon ik mijn eerste dag als stagiaire. Zestien patiënten later kwam ik als een zombie uit de praktijk gestrompeld. Mijn hele lijf, maar vooral mijn voeten deden zo’n zeer dat ik dacht: “En welke fysiotherapeut gaat mij nu behandelen?”. Wat me echter vooral is bijgebleven, is dat ik toch beter op had moeten letten tijdens mijn studie. Van mijn eerdere studie was ik gewend om 1 week voor mijn tentamen te blokken en een voldoende te scoren. Dat ik vervolgens na mijn tentamens alle stof alweer kwijt was, vond ik bijzaak want het tentamen was tenslotte ‘in the pocket’. Maar bij fysiotherapie ligt dit toch echt anders. Opeens viel bij mij het kwartje of zeg maar liever de Euro. Al die informatie van al die docenten was dus blijkbaar echt belangrijk. Nou, daar zat ik dan op de bank, helemaal uitgeput, twijfelend aan mezelf en mijn fysiotherapeutische vaardigheden en met gigantisch pijnlijke voeten. Maar ik zou ik niet zijn als ik mezelf niet een schop onder m’n kont had gegeven. Dus de maanden daarna ben ik extra hard gaan bikkelen om me voor te bereiden op mijn examen. Dat ik overigens in één keer heb gehaald.

Inmiddels zijn we al enkele jaren en heel wat behandelde patiënten verder. Het afsluiten van een patiëntendossier voelt nog steeds elke keer weer als een succes. Want eerlijk? Voor een fysiotherapeut bestaat er toch eigenlijk niks mooiers dan een patiënt die zegt dat hij/zij klachtenvrij is?